Het gevoel van veiligheid speelt een essentiële rol in het welzijn van ieder mens. Dit geldt echter in het bijzonder voor mensen met een verstandelijke beperking, bij wie het gevoel van veiligheid primair wordt bepaald door lichamelijke responsen en minder door cognitieve afwegingen. Waar anderen misschien in staat zijn om zich met verstandelijke redenering veilig te voelen, is bij deze groep vooral de lichamelijke ervaring van veiligheid bepalend. Dit maakt het begrip veiligheid niet alleen een cognitieve, maar vooral een lichamelijke beleving, sterk gestuurd door het zenuwstelsel. Een belangrijke theorie die dit proces verduidelijkt, is de polyvagaal theorie, die inzicht geeft in hoe het autonome zenuwstelsel ons helpt om veiligheid en verbinding te voelen.
Veiligheid en de lichamelijke respons
Wanneer we ons veilig voelen, gebeurt er iets bijzonders in ons lichaam. De ademhaling wordt rustiger, spieren ontspannen zich, en het hart klopt regelmatig. Dit zijn signalen dat ons lichaam in een staat van rust en vertrouwen verkeert. Dit proces verloopt meestal onbewust, aangestuurd door ons autonome zenuwstelsel. Bij mensen met een verstandelijke beperking is deze onbewuste lichamelijke respons des te belangrijker. Zij vertrouwen vaak meer op de signalen die hun lichaam hen geeft, omdat cognitieve verwerking zoals rationele afwegingen vaak meer tijd kost of minder gemakkelijk gaat.
Omdat het gevoel van veiligheid vaak niet logisch kan worden beredeneerd, moet het lichaam overtuigen dat het daadwerkelijk veilig is. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een kalme stem, fijne lichaamstaal, een vertrouwde omgeving en een stuk voorspelbaarheid in communicatie. Wanneer iemand deze signalen ontvangt, worden de lichamelijke reacties zoals ontspannen spieren en een rustig hartritme in gang gezet. Een gebrek aan deze signalen kan echter leiden tot stressreacties en angstgevoelens. Hierdoor kan het gedrag dat wordt waargenomen soms onvoorspelbaar en schrikachtig lijken, omdat de persoon voortdurend in een staat van waakzaamheid verkeert.
De polyvagaal theorie en het gevoel van veiligheid
De polyvagaal theorie van Dr. Stephen Porges biedt waardevolle inzichten in hoe ons zenuwstelsel op verschillende niveaus reageert op veiligheid en dreiging. Volgens deze theorie beschikt ons autonome zenuwstelsel over meerdere “takken” die ieder een andere respons oproepen, afhankelijk van hoe veilig of bedreigd we ons voelen. Bij mensen die zich veilig voelen, wordt het ventrale vagale systeem geactiveerd, dat betrokken is bij sociale verbinding, ontspanning, en rust. Als iemand echter angst of dreiging ervaart, wordt het sympathische zenuwstelsel geactiveerd, wat leidt tot een vecht-of-vluchtreactie.
Voor mensen met een verstandelijke beperking kan de overgang tussen deze systemen intenser en minder voorspelbaar verlopen. Dit betekent dat zij sterker reageren op subtiele signalen van veiligheid of dreiging. Een warme glimlach of een rustige stem kan hen snel geruststellen, terwijl onverwachte geluiden of onbekende situaties spanning kunnen oproepen. Om het gevoel van veiligheid bij hen te versterken, is het daarom van groot belang om te zorgen voor een kalme, voorspelbare omgeving en te communiceren op een manier die vertrouwen uitstraalt.
Gevolgen van een gebrek aan veiligheid
Het niet kunnen ervaren van veiligheid kan grote gevolgen hebben voor mensen met een verstandelijke beperking. Zonder een gevoel van veiligheid komt het zenuwstelsel in een continue staat van paraatheid, wat leidt tot stress en spanning. Dit kan niet alleen leiden tot angstig of agressief gedrag, maar ook fysieke gezondheidsproblemen veroorzaken zoals verhoogde bloeddruk en slaapproblemen. Bovendien wordt sociale interactie moeilijker wanneer het lichaam in een overlevingsmodus verkeert, wat isolatie en eenzaamheid in de hand kan werken.
Daarom is het belangrijk dat zorgverleners, familieleden en begeleiders zich bewust zijn van hoe zij het gevoel van veiligheid kunnen versterken. Dit kan bijvoorbeeld door een voorspelbare dagstructuur te bieden, vertrouwde gezichten regelmatig terug te laten keren en door op een rustige, geduldige manier te communiceren. Hierdoor kan het lichaam de signalen van veiligheid opvangen en een staat van rust bereiken.